Depois de ziguezaguear entre os extremos, finalmente senso comum? Bélgica retornará às regras razoáveis sobre ilicitude probatória?

Autores

DOI:

https://doi.org/10.22197/rbdpp.v7i1.500

Palavras-chave:

provas ilícitas, admissibilidade, justo processo, regra de exclusão, codificação.

Resumo

Diante da omissão de normas sobre a questão, as cortes belgas tradicionalmente aplicavam regras rígidas de exclusão de provas obtidas ilegalmente e suas derivadas. A Corte de Cassação em 2003 alterou drasticamente tal posição e proibiu os tribunais de excluir as provas ilícitas, salvo exceções bastante limitadas. O Legislativo então incorporou esses princípios em uma regra legal obrigatória. Considerando os debates legislativos sobre um novo código, o momento é adequado para discutir a normalização do desrespeito às regras pelos agentes estatais. O Estado de Direito será restaurado com a consolidação da regra de exclusão das provas ilícitas, mas com a possibilidade de utilização excepcional a partir de ponderação de conflito de interesses.

Downloads

Os dados de download ainda não estão disponíveis.

Biografia do Autor

  • Frank Verbruggen, Institute for Criminal Law KU Leuven

    Professor at the Institute of Criminal Law (KU Leuven)

  • Charlotte Conings, Institute for Criminal Law KU Leuven

    Doctor in Law, Lawyer at Stibbe Brussels and Voluntary Academic Assistant at the Institute of Criminal Law (KU Leuven)

Referências

M.A. BEERNAERT, “Les princesses de l’hôtel Conrad et la loi Antigone” (comment to Court of Cassation decision 23 september 2015), JLMB 2016, 762-764;

K. BEIRNAERT, “Het recht van verdediging en de onmogelijkheid de regelmatigheid van de procedure te controleren: staat de ontvankelijkheid van de strafvordering niet op het spel?” (comment on Court of Cassation decision of 30 March 2010), T.Strafr. 2010, 277-281;

E. CAPE, J. HODGSON, T. PRAKKEN and T. SPRONKEN, “Procedural rights at the investigative stage: towards a real commitment to minimal standards” in E. CAPE, J. HODGSON, T. PRAKKEN and T. SPRONKEN (eds.), Suspects in Europe. Procedural rights at the investigative stage of criminal process in the European Union, Antwerp, Intersentia, 2007, 1-29;

C. CONINGS, Klassiek en digitaal speuren naar strafrechtelijk bewijs, Antwerp, Intersentia, 2017, 862 p.;

T. DECAIGNY, “Bever, beroepsgeheim en bewijs” (comment to Court of Cassation decision 9 May 2007), T.Strafr. 2008, n. 2, 98-102;

T. DECAIGNY, Tegenspraak in het vooronderzoek, Antwerpen, Intersentia, 2013, 719 p.;

J. DE CODT, “Preuve pénale et nullités”, RDPC 2009, 634-666.

J. DE CODT, “La nouvelle loi sur les nullités: un texte inutile?”, RDPC 2014, 245-266.

S. DE DECKER, F. VERBRUGGEN, “Across the River and Into the Poisonous Trees. From exclusion to the Use of Illegally Gathered Evidence in Criminal Proceedings in Belgium”, in The XIIIth World Congress of Procedural Law: the Belgian and Dutch Reports, Antwerpen, Intersentia, 2008, 63-90;

L. DELBROUCK, K. TRUYEN, “Artikel 32 V.T.Sv.: meer dan een loutere facelift” (comment to Cass. 10 June 2014), T.Strafr. 2015, n. 4-5, 228-230;

B. DE SMET, “Criteria en subcriteria voor de beoor- deling van onregelmatigheden inzake de bewijsverkrijging” (comment to Court of Cassation decision 28 May 2013), RW 2013-14, 1620-1624;

B. DE SMET, “Stromingen in het stelsel van nietigheden. Nieuwe criteria voor de uitsluiting van onrechtmatig verkregen bewijs”, T.Strafr. 2005, 248-266;

F. HÉLIE, Traité de l’instruction criminelle, Brussels, Bruylant, 1863, III, 766;

L. KENNES, “L’impertinente Antigone ou le défaut de pertinence du critère d’équité pour décider de l’exclusion d’une preuve irrégulière”, JT 2018, 2-9;

L. KENNES and D. HOLZAPFEL, “La déloyauté d'un enquêteur peut justifier l'écartement des procès-verbaux rédigés par celui-ci sans pour autant impliquer l'irrecevabilité des poursuites”, JLMB 2020, 1468- 1477.

J. KERKHOFS, P. VAN LINTHOUT, Cybercrime 3.0, Brussels, Politeia, 2019, 846 p.;

O. KLEES, “La preuve en droit pénal : une évolution de la jurisprudence ou 50 nuances d’Antigone?”, note sous Cass., 18 janvier 2017, P.16.0626.F, R.D.P.C 2017, 640-655;

F. KUTY, “La nullité d’un élément de preuve pour contravention au caractère équitable de la procédure. L’essoufflement de l’article 6 de la Convention de sauvegarde des droits de l’homme et des libertés fondamentales”, Liber amicorum Patrick Henry, Bruxelles, Larcier, 2019, 15-43.

F. KUTY, “La règle de l’exclusion de la preuve illégale ou irrégulière : de la précision au bouleversement. », note sous Cass. 14 octobre 2003, R.C.J.B., 2004, 408 à 438;

Y. LIEGEOIS, B. DE SMET, “Twintig jaar zuivering van nietigheden tijdens het gerechtelijk onderzoek. Tijd voor verandering of opfrissing van het systeem”, RW 2019-20, 3-19;

E. MAES, “Onrechtmatig verkregen bewijs en het integriteitsprincipe in het voorstel voor een nieuw Strafwetboek”, Nullum Crimen 2020, 493-504.

J. MONBALLYU, Zes eeuwen strafrecht, de geschiedenis van het Belgische strafrecht (1400-2000) (Six Centuries of Criminal Law, the History of Belgian Criminal Law (1400-2000)), Leuven, Acco, 2006, 384 p.;

F. SCHUERMANS, “Cassatie bevestigt bijzonder statuut politionele aanvangsinformatie”, Juristenkrant 2015, n. 306, 2;

F. SCHUERMANS, "De zoektocht naar of de jacht op de oorsprong van de politionele informatie als start van een strafrechtelijk vooronderzoek", T. Strafr. 2014, n.1, 47-53;

C. VAN DEN WYNGAERT, P. TRAEST, S. VANDROMME, Strafrecht en strafprocesrecht, Antwerpen, Maklu, 1406 p.

P. VANWALLEGHEM, “Antigoon geldt ook voor wettelijk geregeld bewijs”, De juristenkrant 2014, n. 292, 7;

P. VANWALLEGHEM, “Antigoon redt Kelkbewijs niet”, Juristenkrant 2013, n. 272, 1 and 7;

F. VERBRUGGEN, “Vindt het spook van Antigoon rust? Franstalig “schoonmoedersarrest” als slotluik van de nieuwe cassatierechtspraak over de uitsluiting van onrechtmatig bewijs” (French-language “mother-in-law decision” as the capstone for the exclusion of illegally obtained evidence. Comment on the Court of Cassation decision of 12 October 2005), T.Strafr. 2006, 26-31;

V. VEREECKE, “Politionele informatie ontsnapt aan de Antigoon-toets” (comment on Court of Cassation decision 28 Februari 2017), T. Strafr. 2017, n. 4, 269 – 272;

B. VERSTRAETEN, P. VERMOOTE, “De onderzoeksrechter buiten saisine: een (proactieve) cowboy?” (comment to Cass. 10 June 2014), NC 2015, 197-207;

R. VERSTRAETEN, Handboek Strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2012, 1372 p.;

R. VERSTRAETEN; A.BAILLEUX, “”Het voorstel van een nieuw Wetboek van strafvordering: algemene beginselen en fase van het onderzoek (The proposal for a new CCP: general principles and the investigation stage)”, in: Themis Straf- en strafprocesrecht, academiejaar 2018-19, Bruges, Die Keure 2019, 143-186;

R. VERSTRAETEN, S. DE DECKER, “Antigoon sluit de achterpoort, maar opent een raam” (comment to Court of Cassation decision 16 November 2004), T.Strafr. 2005, n. 6, 289-297.

Publicado

24.03.2021

Edição

Seção

DOSSIÊ: Admissibilidade da prova no processo penal

Como Citar

Verbruggen, F., & Conings, C. (2021). Depois de ziguezaguear entre os extremos, finalmente senso comum? Bélgica retornará às regras razoáveis sobre ilicitude probatória?. Revista Brasileira De Direito Processual Penal, 7(1), 273. https://doi.org/10.22197/rbdpp.v7i1.500